Van de redactie
Er woont een dichter bij mij in de straat. Ze is dichterbij dan ik dacht. Zo dichtbij, dat ik haar bij wijze van spreken de hand zou kunnen reiken. Hoewel we zo dichtbij elkaar wonen, zeggen we elkaar alleen gedag. Verder gaan onze woorden niet. Haar woorden komen alleen dichter bij mij als ik haar hoor voordragen, hier op het podium bijvoorbeeld. Zoveel woorden van beide zijden, stapels woorden, en zo weinig woorden die we delen… Afzonderlijk leven en tegelijkertijd zo dichtbij. We delen dezelfde woorden, zij in gedichten en ik in verhalen en daar passen bij allebei heel veel woorden in. Dus de straat is vol van woorden, van haar, van mij, zo dichtbij…
In de lente zag ik op Facebook een foto van iemand die twee jonge donzige eendjes tegen elkaar aan fotografeerde, vlakbij een sloot. Zo lief om te zien, dit tafereeltje. Hun moeder is dichtbij en houdt haar kroost in de gaten. Later kruipen de jonkies onder moeders’ vleugels, opnieuw dicht tegen elkaar aan. Daar is het veilig, daar kan de reiger hen niet te pakken krijgen, hoewel hij er wel zin in heeft. De reiger zit dichtbij op de loer, maar moedereend laat zich niet gek maken. Haar instinct waarschuwt haar voor de boosdoener. Ze moet voortdurend op haar hoede zijn. Maar het gaat de reiger te lang duren en gaat daarom op zoek naar een ander slachtoffer, ver weg van de eendjes. Moedereend slaakt een zucht van verlichting, eindelijk!
Wie staat het dichtste bij je in het leven? Je vader, je moeder, je man, je vrouw, je vriend, je vriendin? Bij mij is het mijn man, dichterbij dan nu is hij nooit geweest, want hij woont in mijn hart. Ik draag hem met mij mee. Zo dichtbij me dat ik hem kan aanraken, kan praten met hem. Ik heb een engel op mijn schouder, die me af en toe een zetje geeft. Dan kom ik in een land en zie iedereen die ik ooit lief had, dichtbij elkaar. Zij leven in het licht. Zo mooi is alles, zo mooi is mijn droom. En die dromen komen steeds dichter bij me, en nestelen zich voorgoed in mijn hart.
Cora de Boed